Energielandschappen, ga er maar aan staan!

mei 16, 2018

Energielandschappen, ga er maar aan staan!

Gaandeweg groeit het besef dat energieopwekking (weer) nadrukkelijk zichtbaar gaat worden in ons landschap. En tegelijkertijd is er nog veel discussie over de vraag waar en hoe we hieraan ruimte gaan bieden. Voor de Natuur en Milieufederatie Utrecht vormde dat een jaar geleden aanleiding om energielandschappen als onderwerp stevig op te pakken. Voordat ik de bevindingen van de afgelopen tijd deel, eerst nog even de context.

Waar staan we?

Op alle bestuurlijke niveaus zijn stevige klimaatdoelen gesteld. Internationaal (Parijs 2015) is een bovengrens van 2 graden opwarming afgesproken, wat vraagt om een vermindering van de CO2-uitstoot van 85-95%. In Nederland wordt momenteel hard gewerkt aan een klimaatakkoord waarmee als tussenstap 49% CO2-reductie in 2030 moet worden gerealiseerd. Gemeenten willen nagenoeg allemaal energie- of klimaatneutraal worden, met als richtjaar 2030 of 2040. De provincie Utrecht heeft zich dat doel gesteld voor 2040.

Het is evident dat deze doelen enorme inspanningen vragen. Er zal heel veel gedaan moeten worden om energie te besparen, in woningen, industrie en verkeer. Het voert voor hier te ver om daar diep op in te gaan. Maar nog altijd illustratief en actueel is het onderzoek dat de NMU in 2014 heeft gedaan voor de provincie Utrecht. Naast besparing is opwekking van schone energie een mega-opgave. Op beide fronten gaat het veel te langzaam. In 2014 stond de teller op een schamele 2,5% duurzame energie in Utrecht. Inmiddels is dat nauwelijks hoger, ondanks vele geslaagde zon-op-dakprojecten, waaraan ook de NMU veel heeft bijgedragen. Het Utrechtse tussendoel van 10% in 2020 is ver buiten bereik. Landelijk zitten we op zo’n 13%. De CO2 uitstoot in Nederland daalt nauwelijks. Kortom, er moeten echt vele tandjes bij.

Bij veel gemeenten is de afgelopen jaren duidelijk geworden hoe weerbarstig het is om de ambitieuze doelen te bereiken. Wat betreft het ruimte bieden aan schone energieopwekking gaf een uitzending van De Monitor daar recent een mooie inkijk in: klimaatconflict in de polder. Het strookt met onze Utrechtse waarneming, dat gemeenten gaandeweg zien wat er nodig is, maar tegelijkertijd veelal nog steeds de deur dichthouden voor initiatieven die voor opwekking kunnen zorgen. Ook bij de recente collegevorming zien we dit gebeuren; zo hebben bijvoorbeeld Wijk bij Duurstede en Stichtse Vecht alweer aangegeven niet mee te willen werken aan windprojecten.

En hoe verder?

De NMU heeft in de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen inzichtelijk gemaakt wat nodig is om een eerste stap te zetten in de Flyer Duurzame Energieopwekking in de provincie Utrecht in 2023. 16% duurzame energie in 2023; dit komt overeen met de actuele (en zoals duidelijk is dus nog ontoereikende) Nederlandse doelstelling. We hebben scenario’s doorgerekend voor benodigde capaciteit aan wind en zon in de provincie Utrecht. Die maken duidelijk dat zelfs uitgaande van zeer hoge percentages besparing en zon op daken, nog veel windmolens en ook zonneparken nodig zijn. De conclusie is duidelijk: als klimaatdoelen serieus genomen worden, wordt energieopwekking écht zichtbaar in het landschap. En nee, de Noordzee is geen voldoende alternatief (maximale benutting van de Noordzee levert maximaal 1/3 van de energiebehoefte, na 30% besparing), en andere provincies in Nederland kunnen Utrecht niet afdoende helpen. Ook de kreet “eerst de daken vol leggen” houdt geen stand; er is simpelweg te weinig dak voor onze totale energiebehoefte en we hebben niet de tijd om te wachten tot eerst alle dakeigenaren zijn overtuigd van de noodzaak om zonnepanelen te installeren. Natuurlijk moet dat óók gebeuren, en graag zo snel mogelijk. Maar wanneer we de urgentie van de opgave en de feiten over mogelijkheden tot ons laten doordringen, zien we dat we nu op alle fronten aan de slag moeten.

De vraag kan dus niet langer zijn óf energieopwekking in het landschap kan, maar hóe dit op een zorgvuldige manier kan. En de ervaringen uit het verleden rond windprojecten en nu recent zonnevelden maken duidelijk dat hier de schoen wringt. Het waren vaak initiatieven zonder betrokkenheid van bewoners en gebruikers van gebieden. Die kregen daarmee wel de lasten maar niet de lusten en konden geen of weinig invloed uitoefenen op de planvorming. Vervolgens sneuvelden door protest veel projecten. In het projectrapport  SAMEN VERDER MET WINDENERGIE OP LAND van de Natuur en Milieufederaties en Natuur&Milieu worden de lessen getrokken uit een aantal windprojecten in Nederland. Het geeft ook talrijke aanbevelingen die overheden, initiatiefnemers en de omgeving kunnen helpen tot geslaagde projecten te komen. En die zijn er ook nu al. Een mooi inspirerend voorbeeld is het windpark Nijmegen-Betuwe, waar onze Gelderse collega’s mede aan de wieg hebben gestaan.

Het moge duidelijk zijn dat de discussie over energie in het landschap juist in de diverse en brede achterban van de NMU (en onze collega natuur- en milieufederaties) heel nadrukkelijk speelt. Daarin zien we organisaties die opkomen voor natuur en landschap, en energie-coöperaties die veel meer vaart willen in de energietransitie. Voor ons mede reden om hierover een serie regiogesprekken te voeren. Inderdaad, gesprekken en geen debatten. Debatten verzanden al snel in herhaling van standpunten, die daarmee alleen maar verharden. We wilden graag een stap verder komen, voor onszelf maar ook in de visievorming in die diverse achterban. Onze insteek  was om kansen en zorgen met elkaar te bespreken, samen te onderzoeken welke dilemma’s daaruit voortkomen, en of die hanteerbaar gemaakt kunnen worden. Een vorm die goed hielp om werkelijk naar elkaar te luisteren en ruimte te maken voor mogelijke oplossingen die aan de diverse behoeften en zorgen tegemoet komen.

De NMU heeft ook samen met de collega-natuurorganisaties in de provincie een visie gemaakt op dit onderwerp: Visiestuk-Oostbroekorganisaties-2050-webversie. We geven aan wat wij als organisaties kunnen bijdragen, en wat we vragen aan anderen om energie een goede plek te geven in het landschap. Uit al deze verdieping wordt duidelijk dat er veel mogelijk is, wanneer het proces goed wordt georganiseerd. Wanneer mensen die het aangaat vanaf het begin echt worden betrokken, zodat samen met hen goede plannen worden gemaakt en zij ook kans krijgen mee te doen bij de realisatie. En wanneer goede ontwerpen worden gemaakt, waarin respectvol wordt omgegaan met natuur en landschap; dan kan een energieproject ook daarvoor winst opleveren.

Ga de uitdaging aan!

De nieuwe gemeentebesturen roep ik op om deze uitdaging echt aan te gaan, en niet weg te kijken vanuit vrees. Het is niet makkelijk, maar wel nodig en ook mogelijk. Laat de komende vier jaar zien dat gemeenten in staat zijn om samen met de inwoners hun eigen klimaatdoelen te realiseren. Met een actieve houding voorkom je dat initiatieven lukraak landen en leiden tot protest en ongelukken, en kan je zorgen dat ze zorgvuldig vorm krijgen en leiden tot trotse inwoners.