Verslag Ronde Tafel ‘Energiebesparing in de Amersfoortse huursector’

juli 1, 2013

Verslag Ronde Tafel ‘Energiebesparing in de Amersfoortse huursector’

Op 19 juni organiseerde de NMU samen met de Woonbond een Ronde Tafel over energiebesparing in de Amersfoortse huursector. Dit deed zij in het kader van het landelijk project Stook je Rijk, waarbij gemeenten, woningcorporaties en huurders met elkaar om de tafel gaan. Deze drie spelers hebben elkaar nodig om de doelstellingen te halen. In de Observant gingen zo’n 35 mensen met elkaar in gesprek.

Huurders, verhuurders (corporaties en particulier) en het rijk maakten juni 2012 hernieuwde afspraken over energiebesparing. Zij ondertekenden het ‘Convenant Energiebesparing Huursector’. De doelstellingen:

  1. In 2020 tenminste gemiddeld energielabel B voor de totale huurwoningenvoorraad van de corporaties. Een besparing van 33% ten opzichte van 2008.
  2. Lokaal overleg en lokale afspraken. Een driepartijenoverleg, waarbij huurders ook een goede positie hebben.
  3. Monitoring van de energieprestaties en de woonlastenontwikkeling.

Big Deal Energienotanul

Tegelijkertijd laten de eerste pilotprojecten zien dat energienota-nul-renovaties technisch en financieel haalbaar zijn. Dit omdat huurders hun energierekening niet meer aan het energiebedrijf betalen, maar aan de woningcorporatie. Donderdag 20 juni tekende minister Blok met ‘koploperwoningcorporaties’ – waaronder Portaal – en koplopers uit het bedrijfsleven de Big Deal over energienota-nulrenovaties. Ook het rijk gaat zich inspannen om deze ambitie mogelijk te maken.

Wethouder Van Eijk nodigt om te beginnen iedereen uit om een zo hoog mogelijke ambitie waar te maken. De gemeente Amersfoort bruist van de initiatieven op dit gebied: Blok voor Blok (grootschalige aanpak), particulieren die hun woning verbouwen naar energieneutraal, lokale energie coöperatie, etc. ‘Toon lef!’ is zijn oproep.

Jaap van Leeuwen van de Woonbond waarschuwt dat de energielasten de afgelopen jaar zo snel zijn gestegen, dat ze – vooral voor de lagere inkomensgroepen – te hoog dreigen te worden. Als energielasten meer dan 10% uitmaken van het besteedbaar inkomen, dan spreken we van energie-armoede. Onderzoeken tonen aan dat 40% van de lage inkomens in woningen met labels F en G wonen. Maar liefst 45% van de flatwoningen heeft deze slechtste energielabels.

Uit onderzoek van de Regio Haaglanden blijkt dat na aftrek van de woonlasten 24% van de huurders onder de armoedegrens leeft; van de huurtoeslagontvangers is dat zelfs 44%. Dit soort cijfers kwam ook uit onderzoeken in Rotterdam, Tilburg en Eindhoven. Van Leeuwen pleit voor beleidsvorming om deze ‘energie-armoede’ tegen te gaan. Op korte termijn zouden dat kunnen zijn:

  • een lokaal woonlastenonderzoek
  • prioriteit voor het opknappen van woningen in risicobuurten
  • het beperken van de huurverhoging voor de laagste inkomens bij energetische verbetering van de woning
  • een lagere jaarlijkse huurverhoging voor huurders van woningen met slechte energielabels
  • inzetten van energiecoaches
  • hulp bij stookgedrag
  • verstrekken van informatie over de energielasten bij woningtoewijzing
  • het invoeren van een energietoeslag.

De Woonbond geeft voor de langere termijn als mogelijke oplossingsrichtingen:

  • een aan de gasprijs gerelateerde variabele huur
  • een woonlastenfonds
  • in 2025 een energie-0 woningvoorraad.

Ieke Benschop licht vervolgens het Amersfoortse ‘Convenant Samen duurzaam woningcorporaties’ toe, dat december vorig jaar is ondertekend. Afgesproken werd:

  • in de bestaande bouw minimaal 2,0% C02-reductie per jaar te realiseren
  • lokaal af te stemmen met het Nationaal Akkoord 2012
  • in 2013 een aantal werksessies te houden, over bijvoorbeeld verkoop, energieneutraliteit, woonlasten, strategie voorraad aanpak, e.a.
  • uiterlijk in 2014 tenminste één renovatieproject met energielabel A of Passiefhuisniveau te realiseren
  • in 2013 ervaring op te doen met de GPR methodiek, bestaande bouw.

De drie woningcorporaties ondertekenden deze doelstellingen. Zij zijn verwoord in het vervolgconvenant. De Alliantie en Portaal tekenden al eerder (2008) een duurzaamheidsconvenant met de gemeente.

Omnia Wonen tekent voor het eerst mee. Maar Omnia Wonen zal, net zoals de drie huurdersverenigingen en de NMU, de intenties en ambities uit het convenant steunen en wil bijdragen aan het realiseren hiervan. Omnia Wonen neemt ook deel aan de monitoring van de voortgang. Gezien Omnia’s beperkte aantal woningen en de beperkte onderhouds-, verbeterings- en nieuwbouwplannen voor 2012-2016 zijn de concrete doelstellingen uit het convenant voor Omnia waarschijnlijk niet haalbaar.
Zie hier het convenant.

Vervolgens presenteert Benschop de resultaten de resultaten met energetische ingrepen in de Amersfoortse voorraad van de woningcorporaties over 2011 en 2012. Dit was de periode voorafgaand aan het nieuwe convenant. Vooral De Alliantie heeft veel renovaties uitgevoerd, 329 in totaal. Portaal en Omnia Wonen hebben in de gemeente Amersfoort minder woningen opgeknapt. Zie de presentatie van de NMU hier.

De verschillen zijn als volgt te verklaren: De Alliantie heeft in Amersfoort oude woningen in bezit met slechtere labels. Concernbreed ligt de focus op Amsterdam en Amersfoort: vandaar veel projecten in Amersfoort. Portaal heeft in Amersfoort juist relatief nieuw bezit met betere labels. Portaal richt zich met renovatieprojecten juist op andere steden.

De verklaring voor de lagere reductie van Omnia Wonen is dat Omnia Wonen de prioriteiten in andere gemeenten heeft gelegd, vanwege haar geringe vastgoedportefeuille in Amersfoort (1/10 deel van het totaal, is 800 woningen). Daarbij voldoet ongeveer 75% van de woningen in Amersfoort aan de (in deze jaren geldende) ‘eigen’ doelstelling van minimaal label C. Ter vergelijking; over het gehele bezit van Omnia Wonen voldoet 65% van de woningen aan deze doelstelling.

Daarom zal Omnia Wonen de komende jaren een terughoudend energetisch verbeterprogramma in Amersfoort voeren. De bijdrage van Omnia Wonen aan dit convenant, via CO2-reductie in Amersfoort, zal dus minimaal zijn.

Vervolgens is het woord aan Wiely Hilhorst, ambtenaar van de gemeente Utrecht. Hilhorst ging in op het begrip energienotanul-renovaties (een initiatief van programma Energiesprong, Platform31) en wat de ambities zijn in de gemeente Utrecht. Technisch en financieel is het volgens Wielhorst mogelijk om huurwoningen te renoveren naar energienota-nul, als de huurder de energierekening niet meer betaalt aan het energiebedrijf, maar aan de woningcorporatie. Winst voor veel partijen!

De woningcorporaties

Na deze korte inleidingen gaan onder leiding van Michel Jehae eerst de vertegenwoordigers van de woningcorporaties met elkaar in gesprek: Jan Kees Gijsbers en Esther Engelen (De Alliantie), Diana Paarlberg en Bart van der Laag (Portaal) en Gerard van de Ven (Omnia Wonen).
Een aantal highlights van het gesprek:

  • Omnia Wonen geeft aan dat de financiering van de renovaties momenteel een probleem is. Door de huurdersheffing kunnen corporaties niet of nauwelijks financiering aantrekken voor renovatie projecten. Wel is de directeur ‘getriggerd’ door het verhaal over energienotanul-renovaties.
  • Bij De Alliantie is landelijk gezien vooral het meekrijgen van de huurders een probleem. Er is immers instemming van 70% van de huurders nodig om aan de slag te kunnen. Soms hebben huurders een veel lagere energierekening dan op basis van de berekeningen voorgesteld wordt. Met de huurders in Amersfoort heeft De Alliantie gelukkig wél goede ervaringen. In Hilversum doet De Alliantie goede ervaringen op met zogenoemde e-coaches.
  • Portaal bezit vooral energiezuinige woningen, zoals al eerder aangegeven. Bij onderhoud worden wel maatregelen genomen. Stapje voor stapje worden de woningen verbeterd. Gemiddeld label B gaat Portaal dus wel halen. Ook is Portaal ondertekenaar van de landelijke Big Deal energienotanul.
  • Volgens de woningcorporaties zou de rol van de politiek kunnen liggen in het enthousiasmeren, en in het inzichtelijk maken van de woonlasten. Esther Engelen (De Alliantie) geeft aan weinig zicht te hebben op het energieverbruik van haar huurders. Tegelijkertijd is een aanname dat de energierekening na de ingreep niet altijd omlaag gaat. Bart van der Laag (Portaal) zegt dat de huurders die de ingreep wellicht het hardst nodig hebben (de lagere inkomensgroep), zich niet laten horen. Terwijl de huurschulden voor hen een werkelijk gevaar vormen. Wel roeren de energiebewuste mensen zich. Meer huurders moeten betrokken raken bij het onderwerp. Misschien is een panel een idee.

De raadsleden

Raadslid Kees Kraanen (VVD) geeft aan dat je als gemeente en woningcorporatie veel meer in gesprek zou moeten gaan met ‘de huurder’. De hogere inkomens redden zich wel; de lagere inkomensgroepen moeten zeker beschermd worden tegen te hoog oplopende woonlasten. De toekomstige STIPS (steuninformatiepunten) zouden zich hier goed voor lenen. Vooral in de aandachtswijken met veel F- en G-labels.

Rob Smulders (PvdA) vult aan dat voorlichting over energielasten en te nemen maatregelen noodzakelijk is om het niet spaak te laten lopen. Erik van Vliet (GroenLinks) geeft aan dat het allemaal erg top-down lijkt te gaan. Hij is voorstander van een meer bottom-up benadering, waarin huurders ook zelf voorzieningen kunnen aanbrengen. De woningcorporaties reageren hierop dat dat al mogelijk is in het kader van de ZAV (zelf aangebrachte voorzieningen). Echter de vraag hiernaar is tot nu toe erg klein.

Gabino Dorigo van de Rabobank reageert dat er (ook financieel) eigenlijk al heel veel mogelijk is, ook in gemengde complexen (corporatie en VvE); zie het in Amersfoort bekende voorbeeld van de Surinamelaan. Herman Schotman, projectleider 033energie sluit zich hierbij aan. Ook voor VvE’s en particuliere woningeigenaren hebben zij een aanbod.

Jan Rotmans heeft een paar weken geleden gesproken met wethouders en bestuurders van de woningcorporaties, schoolbesturen en 033Energie over de energienotanul-renovaties. Partijen hebben enthousiast gereageerd op het verder uitwerken van deze ambitie. Zij willen deelnemen aan bij het Hoogspringers-traject. Op 27 juni is een overeenkomst getekend voor een stadsbrede aanpak. Dat is uniek in Nederland. Dit betekent dat optimaal geprofiteerd wordt van de kennis en ervaring die landelijk wordt opgedaan. En dat Amersfoort ondersteuning kan krijgen in het realiseren van energienota-nulrenovaties.

De raadsleden denken dat de jaren ’40-’50 wijk Jericho en Jerusalem zich wellicht goed zal lenen voor deze hoge ambitie.

De huurders

De drie huurdersorganisaties zijn aanwezig en worden vertegenwoordigd door

  • Vereniging Huurdersbelangen (VHB): Sirak Kelbessa
  • Hestia: Albert van Heel en Claartje Sadee
  • S.H.O.W.: Rinus van Norde

Rinus van Norde geeft aan dat het huurdersbelang is: betaalbaar wonen. Goed idee om te praten over woonlasten in plaats van over huur. Claartje Sadee geeft aan dat Hestia een energiepanel heeft georganiseerd, en uit de peiling kwam naar voren dat 95% van de huurders die meededen aan het panel de voordelen van energiebesparing zien. Beweegredenen om hiermee aan de slag te willen zijn de besparing op de woonlasten, het verbeteren van het comfort en ook het milieu. Men gaf aan ook bereid te zijn een huurverhoging te betalen (mits deze lager is dan de besparing op de energierekening).

Sirak Kelbessa van VHB geeft aan dat het vooral om gezondheid en comfort gaat en dat hierover veel discussie is met de woningcorporatie. Rinus van Norde verwoordt de angst dat als – bij energienota-nulrenovaties – de energierekening bij de huur opgeteld wordt, de jaarlijkse huurverhoging ook hoger is dan nu het geval is. Wiely Hilhorst stelt gerust: in de landelijke afspraken heeft minister Blok aangegeven dat dit extra bedrag buiten de huurverhoging blijft.

Claartje Sadee van Hestia agendeert dat duidelijk moet worden bij welke complexen de woningcorporaties gaan beginnen. Ga je selecteren op labels, energierekeningen, inkomens, enthousiaste huurders? Of sluit je aan bij de geplande renovaties? Alle huurdersorganisaties geven aan beter contact te moeten hebben met hun achterban over dit onderwerp, in de vorm van panels, avonden en/of fora. Daarnaast gaan zij graag in gesprek met hun woningcorporatie over hoe zij hen kunnen helpen met de versnelling. Tot slot blijft de waakhondfunctie van de huurdersorganisaties natuurlijk overeind.

Ieke Benschop van de NMU meldt nog dat einde van dit jaar de landelijke Stook-je-rijk-trofee wordt uitgereikt aan de best presterende corporatie, huurdersvereniging/bewonerscommissie en gemeente binnen het project. Vanaf nu kunnen kandidaten bij de NMU zich aanmelden; ook kunnen mensen elkaar aanmelden. De jury bestaat uit Ronald Paping (directeur van de Woonbond), Meindert Smallenbroek (directeur Woningbouw ministerie BZK) en Volkert Vintges namens de Natuur en Milieufederaties.

De criteria zijn voor corporaties: transparantie over het tempo van energiebeparing, de behaalde energieprestaties en de mate van actieve communicatie met huurders. Voor huurdersverenigingen zijn de criteria: inzet rond energiebeleid en uitvoering door de corporatie, communicatie over energiebesparing richting eigen huurders en richting corporatie, huurdersvereniging als ambassadeur. En voor de gemeenten zijn de criteria: ambitie voor energiebesparing in de huursector, aanpak, monitoring van energieprestaties en woonlastenontwikkeling, en realisatie van een lokale aanpak.

De prijzen worden uitgereikt op de slotbijeenkomst op donderdagavond 21 november 2013. Aanmelden kan tot eind oktober.

Afsluiting

Op de vraag wat de avond heeft opgeleverd, meldt Benschop blij te zijn om te merken dat het onderwerp bij alle spelers hoog op de agenda staat en dat ieder duidelijk zijn eigen rol ziet en wil spelen. Op basis hiervan moet er zeker een vervolg komen, onder andere op het gebied van het betrekken van de huurders.

Oproep

Ben je huurder in Amersfoort en heb je interesse in energiebesparing? Organiseer je dan in je wijk of complex en neem contact op met je woningcorporatie! Of stuur een mailtje naar de NMU. Ieke Benschop (i.benschop at nmu.nl, 030–2567 355) maakt graag kennis met actieve, energiebewuste huurders.

NB De verantwoordelijkheid voor de inhoud van de presentaties ligt bij de respectievelijke inleiders en niet bij de NMU.