Verslag informatieavond Energiebesparing bij Monumenten

november 5, 2013

Verslag informatieavond Energiebesparing bij Monumenten

Op 30 oktober 2013 organiseerde de NMU, in het kader van de campagne Meer Waarden met Minder Energie, een avond over wat er allemaal wel en niet kan in een monument als je energie wilt besparen. De bijeenkomst vond plaats in het historische stadhuis aan de Visbrug te Oudewater.

Wethouder Jan Wouter van Wijngaarden opende de avond. Hij onderstreept het belang van energie besparen. Juist in een gemeente als Oudewater is het belangrijk om te onderzoeken wat er kan in een monumentaal, of historisch pand. Jan Wouter licht toe dat een monument eigenlijk per definitie heel duurzaam is, omdat een monument over het algemeen al heel lang bestaat. Geen belasting van winning en verwerking bouwmaterialen, etc. Wel is het zo dat er over het algemeen veel energie verloren gaat aan verwarming van een gebouw. In het stadhuis is de verlichting in ieder geval al energiezuinig gemaakt. De kroonluchters zijn voorzien van LED-verlichting. De gemeente deelt graag haar ervaring met andere historische gebouwen, bijvoorbeeld kerken.

Hanneke Meijerink, eigenaar Huize Taxandria, begint met een toelichting op de geschiedenis van de woning die zij in eigendom heeft en recent geheel heeft gerenoveerd. Architect van hun woning (gebouwd in 1926 als vrijstaande praktijkwoning) is Herman van de Kloot Meyburg, Haagse School. In 2001 is dit pand rijksmonument geworden. Criteria waarmee de architect, installateur én eigenaren aan de slag gingen voor de verbouwing, waren: respect voor monumentale waarden van gebouw, respect voor oorspronkelijk ontwerp, duurzame energie, hypoallergeen.

Kirsten Smits, architect verbouwing Taxandria, Homemade Architectuur, neemt het stokje van Hanneke over. Zij geeft een toelichting op haar rol en de zoektocht die zij samen met de eigenaren en installateur heeft gemaakt. Taxandria had stalen kozijnen, die nog in goede staat waren. Ze zijn opnieuw geverfd en hergebruikt. Op de begane grond ligt een monumentale vloer. Op deze vloer en op de eerste verdieping is vloerverwarming aangelegd. Tegen de muren zijn aan de binnenkant voorzetwanden geplaatst. Het glas is enkelglas gebleven; met gordijnen met reflecterende folie kan ook veel winst geboekt worden. Verder is veel gebruik gemaakt van aangrenzende openbare ruimtes (AOR). Dit zijn buffers naar de buitenruimte. Zo is de zoldervloer (=AOR) geïsoleerd i.p.v. de kap achter het riet. Zonnepanelen op dak konden niet, daarom is in de vergunning al ruimte gegeven om in de toekomst eventueel zonneboilers en panelen op de grond (en op het schuurtje) in de tuin te plaatsen.

Wim Birkhoff, installateur BLR Bimon vertelt dat hij aan het begin van zijn opdracht de warmtebehoefte opnieuw is gaan bepalen en op basis daarvan is gaan rekenen. Zo bleek bijvoorbeeld dat het isoleren van vloer en dak de warmtevraag meer terugbracht dan isolerend Ruysdaelglas. Alle afwegingen gelden voor zowel de warmtebron als het warmte-afgiftesysteem. En deze twee zaken houden natuurlijk met elkaar en met de warmtevraag verband. Er is gebruik gemaakt van vloer- en wandverwarming. Door de lage temperatuur is deze geschikt voor een eventuele toekomstige warmtepomp. Ook het cv-systeem (de boiler) kan eventueel later worden aangesloten op zonnecollectoren.

Birgit Dulski, werkzaam bij Nyenrode en bij Nederlands Instituut voor Bouwbiologie & Ecologie (Nibe), gaat vervolgens in op landelijke ontwikkelingen in de sector en biedt inspiratie aan de hand van voorbeelden uit het land. Zo komen langs boerderij De Balije in Leidsche Rijn, Seinwezen te Haarlem, de Westergasfabriek te Amsterdam (die CO2-neutraal wil worden), Slot Loevestein (warmtepomp bleek goedkoper dan gas), Van Nelle Fabriek te Rotterdam (enkel glas niet vervangen, opgelost door 2e gevel te maken), woonhuis De Vergulde Schoe te Middelburg en De Groene Bocht te Amsterdam. Verder geeft Birgit aan dat ook nieuwe financiële constructies kansen bieden om gebouwen energiezuiniger te maken. Zo bood bijvoorbeeld crowdfunding perspectief bij haar eigen muziekgebouw te Culemborg en hebben de huurders van een historisch pand met de eigenaar afgesproken de eerste vijf jaar weinig huur te betalen maar wel de renovatie te bekostigen. Na vijf jaar kon de huur omhoog, waarbij de totale lasten beperkt bleven (lage energielasten).
Tot slot licht Birgit toe dat monumenten mee kunnen in de energielabel-discussies, door monumenten ook op het gebied van ‘onaanraakbaarheid’ punten toe te kennen, en deze met energiescore te combineren in een zogenaamde DuMo-score.

Wietske Dubelaar is coördinator Monumenten bij Welstand en Monumenten Midden Nederland. Wietske werkt ook bij Stamu (Steunpunt Monumenten en Archeologie Utrecht). Zij hebben met collega’s in het land een 10-punten lijstje opgesteld met suggesties voor toetsingscriteria bij adviesaanvragen bij de monumentencommissie: zie deze folder ’10 uitgangspunten voor het omgaan met monumenten’.
Ook de provincie Gelderland heeft een folder ontwikkeld over energie besparen en energie opwekken bij monumenten.

Kern van de zaak is dat bij isoleren van muren, ramen, daken voldoende aandacht moet zijn voor detaillering en aansluitingen (stucwerk, wandaftimmering, etc.). Behoud gaat voor vernieuwen. Als er al veel weg is of veranderd aan een monument, is vernieuwen makkelijker.
Criteria die gelden bij vergunningverlening aan monumenten, zijn: – reversibel (omkeerbaarheid van maatregelen), niet zichtbaar vanaf openbaar gebied, geen verstoring dakenlandschap, historische waarden niet schaden.
Voor wat betreft zonnepanelen, bestaat er Rijksbeleid, en gemeenten, zoals bijvoorbeeld Delft, heeft eigen gemeentelijk beleid vormgegeven.