

Zoeken
augustus 5, 2016
Minder koeien, varkens en kippen in Nederland: De Natuur en Milieufederaties pleiten er al langer voor, om natuur en landschap te redden. Sinds kort zijn ook landbouworganisaties het eens met een afslanking. Alleen willen ze in ruil daarvoor wel extra subsidie.
Sinds het afschaffen van het melkquotum in 2015 is de Nederlandse melkveesector flink gegroeid. Ondernemers gingen stallen uitbreiden en meer dieren houden, omdat ze de kans kregen meer melk te produceren. Milieuorganisaties wijzen al geruime tijd op de gevolgen van deze grotere veestapel. Meer koeien betekent namelijk ook meer mest en dat heeft een negatieve invloed op natuur en milieu.
Samen met andere organisaties pleiten de Natuur en Milieufederaties voor een afslanking van de veehouderijsector, om te voorkomen dat de uitstoot van fosfaat uit mest over het gestelde plafond heen gaat.
Nu blijkt dat de landbouwsector zelf ook inziet dat de groei te snel is gegaan. De landbouworganisaties LTO en de vereniging voor melkveehouders DBB pleiten voor een inkrimping van de veestapel. Als dat niet gebeurt, worden de Europese milieuafspraken niet gehaald en dat gaat ten kosten van subsidies. Om die krimp te bewerkstelligen, vragen de landbouworganisaties geld van Europa voor elke koe die ze wegdoen.
In een opiniestuk in de Volkskrant pleiten twee Groningse wetenschappers voor het afschaffen van Europese subsidies, om zodoende de melkveesector gezond te maken. De steeds verdergaande intensivering van de sector heeft een ecologische crisis veroorzaakt. Volgens de schrijvers van het stuk moet melkveesector een omslag maken naar een vorm van productie die is gebaseerd op de productie van eigen voer, met meer natuur en meer aandacht voor de kwaliteit van het landschap. Om deze omslag te maken, is het nodig dat de zuivelindustrie een hogere melkprijs biedt en dat banken aantrekkelijkere kredietvoorwaarden bieden. Landbouworganisaties moeten door middel van voorlichting boeren stimuleren de omslag te maken.