

Zoeken
november 24, 2016
Milieudefensie, de NMU en Greenpeace steunen het plan van Eneco om op Lage Weide een BioWarmte Installatie (BWI) te bouwen. Daarin worden houtresten verbrand om zo stadswarmte te leveren aan 22.000 huishoudens in Utrecht en Nieuwegein. Dat bespaart veel aardgas en scheelt 41.000 ton CO2-uitstoot per jaar. De effecten op de luchtkwaliteit zijn te verwaarlozen en de aanvoer van de biomassa is goed geregeld. Tijdens de Raadsinformatiebijeenkomst van de gemeente Utrecht op 1 december wordt de BWI besproken.
“De NMU zet allereerst in op besparing van energie- en warmteverbruik,” zegt adjunct-directeur Josja Veraart. “Bijvoorbeeld door goede isolatie en het bouwen van energieneutrale huizen en gebouwen. Maar daarnaast moeten we ook investeren in duurzame opwekking van energie. Nog altijd komt 98% van onze energie uit fossiele bronnen.”
Bij stadsverwarming wordt de warmte nu nog opgewekt met fossiel aardgas. Dat moet dus duurzamer, wil Utrecht in 2030 een klimaatneutrale stad zijn. Van de alternatieven is biomassa op dit moment het meest kansrijk en op korte termijn te realiseren. Omdat biomassa niet onomstreden is, hebben de milieuorganisaties zeer kritisch gekeken naar de voorwaarden waaronder de installatie zal gaan werken.
Hoewel de milieuorganisaties kritisch staan tegenover het gebruik van plantaardig materiaal om energie op te wekken, zien ze in dit geval ook de voordelen. Als brandstof zullen houtresten worden gebruikt uit groenonderhoud en de productie van compost. Er wordt dus alleen materiaal verbrand dat niet op andere manieren te gebruiken is en nu wordt afgevoerd naar vooral Duitsland. De houtresten worden verzameld binnen een straal van gemiddeld 100 kilometer. Ook met het vervoer meegerekend is het effect op de CO2-uitstoot nog steeds positief.
De herkomst van de biomassa en de installatie gaan voldoen aan het ‘Better Biomass’ keurmerk, gecontroleerd door onafhankelijke instanties. Milieudefensie, de NMU en Greenpeace stellen echter als voorwaarde dat als er resthout afkomstig uit bossen wordt ingezet, dit alleen mag als het gaat om FSC-gecertificeerde bossen. Verder gaat initiatiefnemer Eneco elke drie maanden publiek rapporteren over de herkomst en duurzaamheid van de gebruikte biomassa, als het aan de milieuorganisaties ligt.
De milieuorganisaties staan ook zeer kritisch tegenover nadelige effecten op de omgeving. Met name de luchtkwaliteit is een belangrijk onderwerp. De bijdrage aan de concentratie fijnstof in Utrecht-West is maximaal 0,01 microgram per m3. Op een achtergrondconcentratie van 23,1 microgram is dat verwaarloosbaar. Dankzij de uitgebreide filterinstallatie geldt dit ook voor de bijdrage van de installatie aan de concentraties fijnstof in de Milieuzone. De initiatiefnemer heeft toegezegd dat hij de samenstelling van de gereinigde rookgassen continue zal meten en monitoren, en dagelijks op internet zal zetten. Verder vinden de milieu-organisaties dat schoonste voertuigen (Euro VI) gebruikt moeten worden voor de aanvoer van de houtresten.
Ike Teuling, campagneleider energie bij Milieudefensie: “Bij de klimaattop in Marrakech spraken we over het afstevenen op een rampzalige drie graden opwarming van de aarde. Daarom moeten we zo snel mogelijk stoppen met het gebruik van kolen, olie en gas. Voor Utrecht betekent dat vooral dat onze huizen van het gas af moeten. Dat kan door over te schakelen op elektrische verwarmingssystemen. Dankzij het warmtenet hebben we in Utrecht nog een alternatieve warmtebron klaarliggen. In de toekomst zal het warmtenet wellicht kunnen draaien op aardwarmte. Maar zolang dat nog niet zo is, is dit een goede stap op weg naar duurzame warmte voor onze stad.”
Het feit dat de NMU de komst van de biowarmte installatie in Utrecht omarmt, heeft consequenties voor hoe we tegen andere biowarmte-initiatieven in de provincie aankijken. Het gevaar bestaat dat, als er meerdere initiatieven van de grond komen, de vraag naar biomassa het aanbod gaat overstijgen en er biomassa gebruikt gaat worden voor verbranding die niet aan de duurzaamheidseisen voldoet. De NMU bepleit om deze reden het instellen van een landelijk register op gebruik van biomassa geschikt voor verbranding.
Tags: