

Zoeken
april 1, 2014
Goed nieuws! De hoeveelheid zonnestroom is in 2013 verdubbeld. Dat blijkt uit cijfers die deskundige Peter Segaar onlangs bekendmaakte. Een van de redenen voor de stijging is dat steeds meer burgers collectief duurzame energie besluiten te gaan opwekken. Het aantal lokale energie-initiatieven blijft groeien, er zijn er inmiddels meer dan honderd in Nederland.
In maart organiseerde HIER Opgewekt Servicepunt Utrecht twee goedbezochte bijeenkomsten over de kansen voor burgers een succesvolle energiecoöperatie op te richten. Dankzij de zogenoemde ‘postcoderoosregeling’, die in januari van kracht werd, zou het voor burgers aantrekkelijker worden samen groene stroom op te wekken. Maar in de praktijk zorgt de nieuwe regel nog voor veel vragen.
De eerste bijeenkomst was op 11 maart in Zeist. Samen met bewonersvereniging Hoge Dennen hield het Servicepunt HIER opgewekt een informatieavond over de mogelijkheden om zonnepanelen van bewoners op grote daken van zorginstellingen te leggen. Jan Willem Zwang van het bedrijf Greenspread was als expert uitgenodigd. Hij vertelde wat de kansen en de valkuilen zijn als je met buurtbewoners duurzame energie gaat opwekken. Zwang heeft veel ervaring met dit soort projecten en is op de hoogte van de laatste ontwikkelingen en wet- en regelgeving.
De tweede bijeenkomst was half maart georganiseerd met energiecoöperatie EnergiekBaarn. Spreker van die avond was zonnestroomdeskundige Floris Bruning van het bedrijf Soft Energy. Bruning heeft een methode ontwikkeld waarmee je kunt uitrekenen of en in hoeverre een coöperatie winstgevend kan worden.
Op beide bijeenkomsten waren de aanwezigen het erover eens dat de nieuwe regelgeving het er niet makkelijker op maakt. Zo kun je als burger niet zomaar lid worden van een lokaal energie-initiatief. Om in aanmerking te komen voor lidmaatschap moeten buurtbewoners onder de postcoderoosregeling vallen. Alle leden van de coöperatie moeten in de postcodegebieden wonen die grenzen aan de postcode waar de stroom wordt opgewekt. Soms liggen er veel dichtbevolkte gebieden rond de postcode waar de panelen komen, maar er zijn ook gemeenten waar de postcoderoos juist ongunstig ligt. Wat doe je dan?
De bijkomende kosten van een lokale energiecoöperatie vormen ook een drempel. Zo moet er een speciale elektriciteitsaansluiting komen voor de panelen en moet er betaald worden voor onderhoud en beheer van de installatie. Ook zijn er notariskosten en verzekeringskosten die mensen vergeten mee te nemen bij het opstellen van een businessplan. Soms komen er zoveel extra kosten bij dat het voor burgers financieel niet meer interessant is mee te doen.
En dat is waar gemeenten een sleutelrol kunnen vervullen. Eén financieel steuntje in de rug is vaak net genoeg om een lokaal energie-initiatief wél te laten slagen. Volgens een nieuw rapport van het Planbureau voor de Leefomgeving is er voor de gemeenten een sleutelrol weggelegd als het gaat om het energiezuiniger maken van woningen. Het PBL: ‘Als gemeenten willen dat energiecoöperaties een grotere rol kunnen gaan spelen in het energiezuiniger maken van de particuliere woningvoorraad, zouden ze daar ook een reële vergoeding tegenover moeten zetten, zodat de coöperatie bijvoorbeeld een zzp’er als projectleider kan aanstellen.’
Geïnteresseerden in het rekenmodel van Floris Bruning kunnen een exemplaar aanvragen via de website www.hieropgewekt.nl.
Foto: Lombox